Bereidt het rangeren, besturen en begeleiden van spoorvoertuigen voor. Rangeert spoorvoertuigen op het emplacement. Rijdt spoorvoertuigen op het spoorwegnet. Begeleidt treinreizigers bezit kennis van de verplichte documenten en bedrijfsprocedures voor de dienstvoorbereiding en -uitvoering. bezit basiskennis van de regels op het gebied van arbeidsomstandigheden. bezit basiskennis van de invloed van eten/drinken, bewustzijnsbeïnvloedende middelen, temperatuur, pauze en beweging op alertheid. bezit basiskennis van de relevante aspecten/kenmerken van hoogspanning/laagspanning, hydrauliek, pneumatiek, mechanica en verbrandingsmotoren. bezit kennis van de relevante kenmerken van het spoorvoertuig (tractievormen, voertuigtypen, remsystemen) . bezit kennis van de procedures voor het registeren van en communiceren over de uitgevoerde inspecties. bezit kennis van de lokale veiligheidsvoorschriften, regels en bedrijfsprocessen van de infrabeheerder. bezit kennis van de beveiligingssystemen. bezit basiskennis van het dienstregelingsproces. bezit kennis van de elektronische besturingssystemen. bezit kennis van de generieke en bedrijfsspecifieke (verkeers)regels voor het rijden van treinen en de procedures bij afwijkingen. bezit kennis van de voorschriften voor het samenstellen van spoorvoertuigen. bezit kennis van het optreden van langs- en dwarskrachten tijdens de rit . bezit kennis van de voorgeschreven veiligheidscommunicatie. bezit kennis van de procedures bij afwijkingen . bezit kennis van de wegbekendheid van het te berijden traject. bezit kennis van de verschillende uitvoeringsvormen van de infrastructuurinrichtingen en de bediening ervan. bezit kennis van de voorgeschreven treindocumenten. bezit kennis van de maatregelen voor kostenbewust rijden. bezit kennis van de bedrijfsvoorschriften voor het parkeren en opruimen. bezit kennis van de (nood)procedures (inclusief evacueren) en de generieke en bedrijfspecifieke maatregelen. bezit kennis van de veiligheidsmaatregelen inclusief maatregelen in verband met persoonlijke veiligheid. bezit kennis van de onderdelen van de infrastructuur. bezit basiskennis over de hoogspanning/laagspanning en mechanica met betrekking tot de infrastructuur. bezit kennis van de verkeersregels en procedures ten aanzien van het gereedmaken van de trein op buitendienst gesteld spoor. bezit kennis van de seinsystemen. bezit kennis van de maatregelen bij onregelmatigheden met gevaarlijke stoffen. bezit kennis van de specifieke aspecten van het rijden op het buitendienst gesteld spoor. bezit kennis van rangeerplannen, rangeeropdrachten en rangeerseinen. bezit kennis van de vertrekprocedures. bezit kennis van de verantwoordelijkheden van de diverse (veiligheids)functies. kan gebruik maken van de storingsgids. kan opkomen voor eigen belangen. kan actuele informatie opzoeken over bijzondere verkeerssituaties/verkeersmaatregelen, verleende ontheffingen of vrijstellingen met daaraan verbonden voorschriften of beperkingen. kan omgaan met stress. kan veilig gebruik maken van de mobiele communicatiemiddelen. kan defensief en energiezuinig rijden. kan kleine blusmiddelen gebruiken. kan de wet- en regelgeving die geldt op de te berijden weg toepassen. kan gebruik maken van handboeken/naslagwerken. kan spoorvoertuigen controleren en bedienen. kan de voorgeschreven gespreksdiscipline toepassen. kan het remvermogen van de trein berekenen. kan gespreksvaardigheden gebruiken. kan omgaan met agressie. kan begrijpelijk en verstaanbaar spreken, ook in het Engels en in het Duits of Frans. kan instructies doornemen in het Engels en in het Duits of Frans. kan technische formulieren invullen in het Engels en in het Duits of Frans. kan de voorgeschreven veiligheidscommunicatie hanteren, in het Engels en in het Duits of Frans,Bereidt het rangeren, besturen en begeleiden van spoorvoertuigen voor. Rangeert spoorvoertuigen op het emplacement. Rijdt spoorvoertuigen op het spoorwegnet. Begeleidt treinreizigers bezit kennis van de verplichte documenten en bedrijfsprocedures voor de dienstvoorbereiding en -uitvoering. bezit basiskennis van de regels op het gebied van arbeidsomstandigheden. bezit basiskennis van de invloed van eten/drinken, bewustzijnsbeïnvloedende middelen, temperatuur, pauze en beweging op alertheid. bezit basiskennis van de relevante aspecten/kenmerken van hoogspanning/laagspanning, hydrauliek, pneumatiek, mechanica en verbrandingsmotoren. bezit kennis van de relevante kenmerken van het spoorvoertuig (tractievormen, voertuigtypen, remsystemen) . bezit kennis van de procedures voor het registeren van en communiceren over de uitgevoerde inspecties. bezit kennis van de lokale veiligheidsvoorschriften, regels en bedrijfsprocessen van de infrabeheerder. bezit kennis van de beveiligingssystemen. bezit basiskennis van het dienstregelingsproces. bezit kennis van de elektronische besturingssystemen. bezit kennis van de generieke en bedrijfsspecifieke (verkeers)regels voor het rijden van treinen en de procedures bij afwijkingen. bezit kennis van de voorschriften voor het samenstellen van spoorvoertuigen. bezit kennis van het optreden van langs- en dwarskrachten tijdens de rit . bezit kennis van de voorgeschreven veiligheidscommunicatie. bezit kennis van de procedures bij afwijkingen . bezit kennis van de wegbekendheid van het te berijden traject. bezit kennis van de verschillende uitvoeringsvormen van de infrastructuurinrichtingen en de bediening ervan. bezit kennis van de voorgeschreven treindocumenten. bezit kennis van de maatregelen voor kostenbewust rijden. bezit kennis van de bedrijfsvoorschriften voor het parkeren en opruimen. bezit kennis van de (nood)procedures (inclusief evacueren) en de generieke en bedrijfspecifieke maatregelen. bezit kennis van de veiligheidsmaatregelen inclusief maatregelen in verband met persoonlijke veiligheid. bezit kennis van de onderdelen van de infrastructuur. bezit basiskennis over de hoogspanning/laagspanning en mechanica met betrekking tot de infrastructuur. bezit kennis van de verkeersregels en procedures ten aanzien van het gereedmaken van de trein op buitendienst gesteld spoor. bezit kennis van de seinsystemen. bezit kennis van de maatregelen bij onregelmatigheden met gevaarlijke stoffen. bezit kennis van de specifieke aspecten van het rijden op het buitendienst gesteld spoor. bezit kennis van rangeerplannen, rangeeropdrachten en rangeerseinen. bezit kennis van de vertrekprocedures. bezit kennis van de verantwoordelijkheden van de diverse (veiligheids)functies. kan gebruik maken van de storingsgids. kan opkomen voor eigen belangen. kan actuele informatie opzoeken over bijzondere verkeerssituaties/verkeersmaatregelen, verleende ontheffingen of vrijstellingen met daaraan verbonden voorschriften of beperkingen. kan omgaan met stress. kan veilig gebruik maken van de mobiele communicatiemiddelen. kan defensief en energiezuinig rijden. kan kleine blusmiddelen gebruiken. kan de wet- en regelgeving die geldt op de te berijden weg toepassen. kan gebruik maken van handboeken/naslagwerken. kan spoorvoertuigen controleren en bedienen. kan de voorgeschreven gespreksdiscipline toepassen. kan het remvermogen van de trein berekenen. kan gespreksvaardigheden gebruiken. kan omgaan met agressie. kan begrijpelijk en verstaanbaar spreken, ook in het Engels en in het Duits of Frans. kan instructies doornemen in het Engels en in het Duits of Frans. kan technische formulieren invullen in het Engels en in het Duits of Frans. kan de voorgeschreven veiligheidscommunicatie hanteren, in het Engels en in het Duits of Frans,Bereidt het rangeren, besturen en begeleiden van spoorvoertuigen voor. Rangeert spoorvoertuigen op het emplacement. Rijdt spoorvoertuigen op het spoorwegnet bezit kennis van de verplichte documenten en bedrijfsprocedures voor de dienstvoorbereiding en -uitvoering. bezit basiskennis van de regels op het gebied van arbeidsomstandigheden. bezit basiskennis van de invloed van eten/drinken, bewustzijnsbeïnvloedende middelen, temperatuur, onregelmatig werk, vermoeidheid, ziekte en beweging op alertheid (fit for duty). bezit basiskennis van de relevante aspecten/kenmerken van hoogspanning/laagspanning, hydrauliek, pneumatiek, mechanica en verbrandingsmotoren. bezit kennis van de relevante kenmerken van het spoorvoertuig (tractievormen, voertuigtypen, remsystemen) . bezit kennis van de procedures voor het registeren van en communiceren over de uitgevoerde inspecties. bezit kennis van de lokale veiligheidsvoorschriften, regels en bedrijfsprocessen van de infrabeheerder. bezit kennis van de beveiligingssystemen. bezit basiskennis van het dienstregelingsproces. bezit kennis van de elektronische besturingssystemen. bezit kennis van de generieke en bedrijfsspecifieke (verkeers)regels voor het rijden van treinen en de procedures bij afwijkingen. bezit kennis van de voorschriften voor het samenstellen van spoorvoertuigen. bezit kennis van het optreden van langs- en dwarskrachten tijdens de rit . bezit kennis van de voorgeschreven veiligheidscommunicatie. bezit kennis van de procedures bij afwijkingen . bezit kennis van het opdoen van wegbekendheid. bezit kennis van de verschillende uitvoeringsvormen van de infrastructuurinrichtingen en de bediening ervan. bezit kennis van de voorgeschreven treindocumenten. bezit kennis van de maatregelen voor kostenbewust rijden. bezit kennis van de bedrijfsvoorschriften voor het parkeren en opruimen. bezit kennis van de (nood)procedures (inclusief evacueren) en de generieke en bedrijfspecifieke maatregelen. bezit kennis van de veiligheidsmaatregelen inclusief maatregelen in verband met persoonlijke veiligheid. bezit kennis van de onderdelen van de infrastructuur. bezit basiskennis over de hoogspanning/laagspanning en mechanica met betrekking tot de infrastructuur. bezit kennis van de seinsystemen. bezit kennis van de maatregelen bij onregelmatigheden met gevaarlijke stoffen. bezit kennis van rangeerplannen, rangeeropdrachten en rangeerseinen. kan gebruik maken van de storingsgids. kan opkomen voor eigen belangen. kan actuele informatie opzoeken over bijzondere verkeerssituaties/verkeersmaatregelen, verleende ontheffingen of vrijstellingen met daaraan verbonden voorschriften of beperkingen. kan omgaan met stress. kan veilig gebruik maken van de mobiele communicatiemiddelen. kan defensief en energiezuinig rijden. kan kleine blusmiddelen gebruiken. kan de wet- en regelgeving die geldt op de te berijden weg toepassen. kan gebruik maken van handboeken/naslagwerken. kan spoorvoertuigen controleren en bedienen. kan het remvermogen van de trein berekenen. bezit kennis van de bedrijfsorganisatie en veiligheidsbeheersystemen van spoorwegondernemingen. bezit kennis van veiligheidsbeginselen (risicobeheersing, fail-safe-principe, veiligheidscultuur en -gedrag). kan lokale veiligheidsvoorschriften, regels en bedrijfsprocessen van de infrabeheerder toepassen. kan veiligheidsmaatregelen nemen inclusief maatregelen in verband met persoonlijke veiligheid. kan de krachten op de koppeling bepalen en heeft inzicht in de krachten op de wielen . bezit kennis van het rollend materieel waarmee gereden wordt. bezit kennis van de topografie van dienstregelingspunten van het Nederlandse spoorwegnet. kan gebruik maken van de beveiligingssystemen